GZ-psycholoog, systeemtherapeut en schrijver Boaz Bijleveld had altijd al oog voor de underdog. Als onderwijspsycholoog hield hij zich bezig met pesten en groepsvorming, maar hij mistte het geven van therapie. Hij begon aan de GZ-opleiding Kind & Jeugd en dat bracht hem in 2011 bij Jonx Winschoten. Inmiddels heeft hij Groningen verruild voor Friesland, waar hij bij het Autisme Team Noord-Nederland (ATN) werkt: “Door samen te werken met elkaar en met andere instanties maken we als team het verschil voor de cliënt.”

Jonx Winschoten was je eerste werkplek. Hoe ben je uiteindelijk bij het ATN beland?

Bij Jonx had ik een werkervaringsplek naast mijn vaste baan. Ik werkte daar een dag in de week om te voldoen aan de GZ-opleidingseisen. Dat was een plezierige tijd, waarin ik twee vrienden voor het leven heb gemaakt. Na het afronden van mijn opleiding dacht ik: wat wil ik nou echt? Ik wilde mij specialiseren in een bepaalde doelgroep en dat werd autisme. Uiteindelijk ben ik in 2015 gestart bij het ATN Friesland. Hier diagnosticeren en behandelen we kinderen, jongeren en volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS) en eventueel bijkomende problematiek. Daarbij betrekken we ook de omgeving van de cliënt.

Waar komt je interesse in autisme vandaan?

Onbewust was die belangstelling er altijd al. Mensen met autisme worden meestal sneller gepest en in het voortgezet onderwijs was ik iemand die het opnam voor anderen. Ook heb ik vrienden met autisme. Ik heb gezien wat voor een worsteling zij in het leven doormaken, terwijl zij intelligent, vriendelijk en betrouwbaar zijn. Het is mooi dat ik in mijn functie mensen met autisme weer perspectief kan geven.

Kun je iets meer over je werk bij het ATN vertellen?

Mijn werkzaamheden zijn erg afwisselend en mijn werkweek vliegt voorbij. Dinsdag zie ik als systeemtherapeut samen met een beeldend therapeut gezinnen en relaties. Woensdag is mijn thuiswerkdag. Deze is vooral gevuld met overleg, vergaderingen en online behandelingen. In de middag kan ik heerlijk met mijn honden in de Drentse bossen wandelen en ik heb tijd om mijn zoontje naar het KDV te brengen en op te halen. Donderdag is de drukste dag. Dan heb ik intakes, adviesgesprekken en individuele behandelgesprekken met volwassenen. Vrijdag is het staartje: ’s ochtends bereiden we vaak de groepstraining voor en ik zie een systeem. Ik heb meegewerkt aan de doorontwikkeling van de training, dus daar zit ik goed in. Het geven van de groepstraining is een goede afsluiting van de week.

Je bent ook schrijver. Kom je daar nog aan toe?

Ik heb een jong zoontje en ga vol voor het vaderschap, dus het schrijverschap schiet er wat bij in. Ik heb wel mooie ideeën op de plank liggen en overweeg om een periode onbetaald verlof op te nemen. We hebben bij het ATN geluk met de laagdrempelige en vriendelijke teamleiders, daardoor is er in overleg veel mogelijk.

Hoe zou je het team en de sfeer omschrijven?

Het team omschrijf ik altijd als knus en informeel. Iedereen is gelijkwaardig en we trekken met z’n allen de kar. Elk teamlid laat zijn of haar mening of idee horen, op een hartelijke manier. Als je hier komt werken, moet je daarom niet van hiërarchie houden. Dan kom je van een koude kermis thuis. Ik ben bijvoorbeeld regiebehandelaar, maar dat betekent niet dat mijn beleid blind wordt gevolgd. Wat dat betreft heb ik wel een paar leuke anekdotes.

Vertel!

Als psycholoog heb je hier je eigen kamer. Het is fijn om je eigen stekje te hebben met je eigen spullen en ik houd de ruimte graag netjes. Op een gegeven moment waren mijn memobriefjes steeds weg en dat vond ik toch irritant. In een vlaag van opwelling heb ik een mailtje naar iedereen gestuurd: blijf van die memobriefjes af. Later kwam ik weer op mijn kamer, en alles was onder de post-its geplakt. Dat is het team. Ze luisteren naar je, maar ze laten ook zien: nou Bijleveld, het kan wel een tandje minder. Ik houd daarvan. Bovendien weet ik dat mijn collega’s mijn input op waarde schatten en we kunnen altijd goed samenwerken. Daardoor kunnen we het verschil maken voor cliënten, dat vind ik het mooiste aan mijn werk.

Hoe maken jullie het verschil?

Ons aanbod is heel breed, zodat we passende hulp kunnen bieden. We geven onder andere systeemtherapie, beeldende therapie, psychomotore therapie, cognitieve therapie en acceptance and commitment therapie. Ook zijn er leefstijlcoaches en we kunnen gebruikmaken van de medische invalshoek van de gespecialiseerd verpleegkundigen en de psychiater. Uiteindelijk moeten de cliënten het zelf doen, maar we kunnen als hecht en multidisciplinair team ze zeker helpen stappen te zetten om deel uit te maken van de maatschappij. Dat lukt geregeld en dat is dan wel een feestje vanbinnen.

Zijn er binnen je werk soms spelbrekers die het feestje bederven?

Ik zou meer realiteitszin in de zorg willen. Neem bijvoorbeeld het zorgprestatiemodel. Dat bepaalt dat alleen de directe tijd met een cliënt en de directe familie wordt betaald, terwijl een goede therapeut ook regelmatig contact heeft met het bredere systeem eromheen. Denk aan coaches, persoonlijk begeleiders, docenten, vrienden en hulpverleners. Die tijd wordt niet vergoed. Er komen steeds nieuwe maatregelen, dat kleeft aan de zorg. Inmiddels ben ik meer ervaren en ik blijf mijn werk goed doen, ondanks de regeltjes. Het belangrijkste is dat je goede therapie geeft.

Hoe ben je de afgelopen jaren gegroeid in het geven van therapie?

Mijn grootste groei is dat ik ben afgestapt van de maakbaarheid. Ik denk niet meer: dit is iemand met ASS dus hij of zij heeft deze ondersteuning nodig. Zo werkt het niet. Iemand met autisme is bijvoorbeeld gebaat bij het aanbrengen van structuur en ritme, dat heeft echter alleen zin als iemand dat ook kan en doet. Als therapeut kan je gaan drammen op structuur en ritme, maar je kunt ook het bestaande beeld als gegeven nemen en kijken wat je binnen dat beeld wél kan doen. Ik bekijk de persoon nu dus meer in zijn totaliteit, in de interactie met de mensen om hem of haar heen, om te zien wat iemand nodig heeft en wat werkt.

Tot slot, heb je nog tips voor nieuwkomers bij het ATN?

Kijk in het begin zo veel mogelijk bij collega’s mee. Nodig jezelf uit bij diegenen waarvan je denkt dat die het in de vingers heeft. Als je nog niet zo ervaren bent, raad ik je aan om groepstrainingen te geven. Dat is een veilige manier om samen met een collega meer in het werk te komen. Verder hoef je niet bang te zijn dat je plompverloren in het diepe wordt gegooid. Je krijgt een feestelijke welkomstbox, bloemen en er zijn kennismakingsgesprekken met je nieuwe collega’s. Je wordt hier hartelijk ontvangen.